De reden dat ik m’n studiejaar niet haalde, was, zoals ik eerder zei, omdat ik erg met mezelf bezig was, want langzaamaan kwamen de problemen weer terug, ondanks de medicijnen. De ziekteangsten kwamen terug. De seksuele angsten. Het kledingprobleem, enzovoort. Ik zag mezelf ontzettend vervormd in de spiegel, als een alien, kon m’n bril op m’n hoofd niet meer verdragen, kocht de gekste dingen om m’n droge haar maar wat vetter te krijgen, kreeg veel last van allergieën, en had ook erge last van moeheid. Ondertussen had ik gesprekken bij een aardige eerstelijnspsychologe, die ik na een aantal sessies vertelde over al deze vreemde gevoelens. Ze concludeerde dat er sprake was van een trauma, waarop zij mij doorverwees naar de psychiater Dr. Dalemans, in het ziekenhuis. De antidepressiva werden verhoogd en iedere keer zat ik huilend bij Dr. Dalemans. Het werd tijd om testen af te nemen. Een intelligentietest kreeg ik niet, want dat zat wel goed, maar wel een hoop andere testen. De middag dat we de resultaten kregen te horen, zal ik niet snel vergeten. Het was een andere psychiater van wie ik alles te horen kreeg, Dr. Willemen. Deze was streng en kritisch. Ik kwam daar samen met m’n moeder aan, en hij werd meteen kwaad op m’n moeder, dat ze wel lef had om mee te komen. Ik zei dat ze zich niet opgedrongen had, en dat het prima was als ze er bij was. Later bedacht ik me dat hij juist zo kritisch was, zodat ik m’n boosheid ook meer zou gaan voelen, want dat onderdrukte ik flink, maar dat wist ik toen nog niet.
Ik scoorde in de tests ontzettend hoog op consciëntieusheid, ontzettend laag op aanpassingsvermogen. Ook scoorde ik ontzettend hoog op vrouwelijk rolgedrag. Hij zei erbij dat dit niet altijd een probleem hoeft te zijn. Ook scoorde ik ontzettend hoog op angst. En hij vroeg aan me: “Denk je altijd zo diep?” Op een gegeven moment brak ik weer en zat te huilen, en m’n moeder ook. Hij zei: “Deze problemen komen vaak naar buiten op deze leeftijd”. Hij zei ook: “Hier ben je niet zomaar met wat therapie of wat medicijnen van af,” waarop ik vervolgens weer dacht dat ik gedwongen een geslachtsveranderende operatie moest ondergaan, wat ik overigens niet uitsprak. Hier kan ik nu wel om lachen, maar op dat moment was het serieus waar ik panisch voor was. “Heb je wel eens aan opname gedacht?” zei hij tegen me. En nog iets wat ik me kan herinneren was: “Laat ons nu eens de diagnose doen!” omdat ik me daar ontzettend mee bemoeide en dacht dat ik Adhd had, Pdd-nos (een autistoforme stoornis) enzovoort, omdat ik me daar zo in herkende. Deze stoornissen gaven me ook een stukje identiteit. Ik besloot dat ik geen opname wilde doen, maar een deeltijdbehandeling, zodat ik nog gewoon thuis kon wonen. Ik werd doorverwezen naar de deeltijdtherapie, alwaar ik gesprekken had met een vriendelijke psychotherapeut, Eelco de Smet, die later nog heel veel zou betekenen voor me, in negatieve zin. Hij vertelde me dat mijn persoonlijkheid is ontstaan doordat ik angstige dingen heb meegemaakt, dat ik té veel vluchtwegen had om ‘er’aan te ontsnappen, en dat een klinische opname beter zou zijn. Hij verwees me door naar een gespecialiseerde behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis in een grote stad. M’n precieze diagnose was me nog steeds onduidelijk, want daar had ik niet naar gevraagd en ze hadden het me niet duidelijk verteld, en dat was misschien ook maar beter voor me.
Toen de medicijnen nog een keer verhoogd werden, kon ik me eindelijk weer een beetje goed voelen. Ik leerde via een forum op internet een meisje kennen, Tanja. We spraken voor het eerst af op een plaats die zich precies in het midden tussen onze dorpen bevond, al waar we beide met de fiets naartoe reden. Dat was toen erg leuk. We gingen vrij snel over tot seksuele handelingen, maar ik wilde zelf de volledige controle. En het was vaak puur het testen of ik functioneerde, en hoe ik in elkaar zat op dat gebied. M’n angsten waren weg, en daardoor had ik geen last meer van opdringerige dwanggevoelens naar mannen. Ik was toen erg op mezelf gericht en er was altijd iets wat me tegenhield, om zo intiem te zijn met iemand, al functioneerde ik op dit moment in mijn leven op dit gebied prima, gelukkig. Mijn relatie met Tanja heb ik later tijdens mijn klinische behandeling uitgemaakt, omdat er veel agressie zou vrijkomen in deze behandeling, en dat ging absoluut niet samen met een intieme relatie. Bovendien veranderde het type vrouw waar ik op viel, door de therapie, al is dat wel pijnlijk. Toch heb ik me nog vaak afgevraagd, hoe het verder met haar vergaan is.