De identiteit van een mens ontwikkelt zich in wisselwerking met de omgeving, en is sterk afhankelijk van de vraag of alle gevoelens (positieve en negatieve) er mogen zijn naar de ouderfiguren, en later naar belangrijke andere personen. Dit zijn de polen van Lucifer en Satan. Ik leerde al snel in mijn leven dat mijn negatieve gevoelens er niet mochten zijn.
Identiteitsproblemen hebben veel met agressie te maken. Agressie onderdrukken werkt averechts. Dan word je juist agressief. De kern van je identiteit zit bij een identiteitsprobleem dan ook in je hoofd, en niet in je lichaam, waar het eigenlijk hoort. Je denkt dan heel zwart-wit, deelt de wereld in goede mensen en slechte mensen in en je denkt ook zo zwart-wit over jezelf en wie je bent. Hierdoor kun je moeilijk een doel vinden in je leven, en verandert je identiteit, afhankelijk van de mensen met wie je omgaat.
In mijn geval ging het samen met een angststoornis en een persoonlijkheidsstoornis. Met die combinatie van stoornissen was het duidelijk dat er een probleem was dat zich afspeelde in het interpersoonlijke contact. Ik werd heen en weer geslingerd tussen wantrouwen en vertrouwen in het contact met anderen, en de agressie die dat bij me opriep, richtte ik volledig naar mezelf. De angst hield het beleven van de agressie die ik vroeger heb laten zien in het contact met m’n ouders tegen. Angst om mijn ouders en zus kapot te maken. Maar ook angst dat zowel m’n zus als ik zelf kapot werden gemaakt door mijn vader, al wisten ze dat toen niet. Het gestoorde gedrag dat ik daarbij had, wat voornamelijk het vermijdingsgedrag was, en het dwangmatige gedrag valt dan onder de persoonlijkheidsstoornis. En in de therapie waren de interacties erop gericht om dit gestoorde gedrag aan te pakken. Toen ik mijn klinische therapie had afgerond, had ik eindelijk identiteit, maar het was nog geen constante identiteit. Ik richtte de agressie toen volledig naar anderen, maar had dit geleerd te hanteren en te balanceren, zodat ik er niet naar handelde. Toen ik mijn deeltijdtherapie afgerond had, die gericht was op het bewandelen van een middenweg, had ik eindelijk een constante identiteit, maar het was er één waar ik niet helemaal tevreden mee kon zijn, omdat toen psychotische klachten opspeelden. Iets wat onbedoeld was, maar het gevolg van het over het hoofd zien van het trauma naar mijn vader.
Door de verschillende extreme toestanden die ik heb ervaren, merkte ik dat je jezelf groot kunt maken met liefde (Lucifer), maar ook met boosheid (Satan), en zelfs met agressie (Antichristus). En je kunt jezelf ook klein maken met liefde (Lucifer), of met boosheid (Satan), of met agressie (Antichristus). Dit zijn de 3 kwade krachten, die de mensheid tegenkomt, die steeds iets kwaadaardiger worden. Ik zal in het hoofdstuk De torus beschrijven hoe ze verhouden tot de 4 elementen: Vuur, Lucht, Water, en Aarde.